Taal wijzigen
Acties
Verwijder uit selectie
Voeg toe aan selectie
  • Titel
    Bespreking voorstel aangaande één of meer Bouwhutten in één Oosten
  • Referentie
    9001-A-06-002
  • Vervaardiger
  • Bereik en inhoud
    A. 14-3-1912. Van Bouwhut De Drie Kolommen te Rotterdam aan de Kamer van Administratie. In de Huishoudelijke Vergadering der Bouwhut op 12 Maart 1912 heeft de secretaris opdracht gekregen de Kamer te verzoeken om op de aanstaande Algemene Vergadering te willen doen behandelen als aanvulling op artikel 12 der Algemene Wet:"dat in één Oosten niet meer dan één Bouwhut mag gevestigd zijn". De Bouwhut meent daardoor meerdere samenwerking te verkrijgen in Oostens, waar meer dan één Loge bestaan. B. 5-2-1912. Van de Kamer van Administratie aan de Bouwhut Silentium te Delft. De Kamer neemt met belangstelling kennis van het feit, vervat in de tekenplank van Silentium, waaruit het oordeel blijkt van Silentium ten aanzien van de vraag of het gewenst zou zijn, dat zich meer dan één Bouwhut in een Oosten bevindt. Zodra de Kamer vergadert, zal deze aangelegenheid worden besproken. C. 9-4-1912. Van de Kamer van Administratie aan de Bouwhut De Drie Kolommen te Rotterdam. De Kamer vraagt aan de Bouwhut De Drie Kolommen of het niet regelmatiger zou zijn, indien de Bouwhut een afgerond voorstel zendt aan de Kamer betreffende het verlangen van de Bouwhut om in één Oosten niet meer dan één Bouwhut te kunnen vestigen. De Kamer vergadert 22 April, zodat het voorstel dan in behandeling kan worden genomen. D. 13-4-1912. Van De Drie Kolommen aan de Kamer van Administratie. De Bouwhut besloot met algemene stemmen in haar huishoudelijke vergadering van 12 Maart 1912 om bij de Kamer het voorstel in te dienen tot aanvulling van artikel 12 der Algemene Wet,"dat in éen Oosten niet meer dan ene Bouwhut mag gevestigd zijn". De leden menen, dat wanneer niet meer dan één Bouwhut in één Oosten bestaat dit zeer ten goede komt aan de Orde. Het is de bepaalde overtuiging der Bouwhut, dat wanneer meerdere Bouwhutten in één Oosten bestaan, de samenwerking daardoor ongetwijfeld zal lijden. E. 22-4-1912. Van de Kamer van Administratie aan Bouwhut De Drie Kolommen. De Kamer heeft in haar bijeenkomst van 13 April 1912 in behandeling genomen de tekenplank van 22 April 1912 van De Drie Kolommen. Uit die tekenplank bleek, dat het de wens van De Drie Kolommen is, om bij artikel 12 der Algemene Wet de volgende toevoeging aan te brengen "dat in één Oosten niet meer dan één Bouwhut gevestigd mag zijn”. De kamer maakt de Bouwhut er op attent dat ieder voorstel tot Wetswijziging uitgaan moet of van de Kamer of van drie Bouwhutten na ingewonnen advies, der Kamer (artikel 34 Algemene Wet). Vooralsnog kan de Kamer dit voorstel niet overnemen, zodat het geen punt van beraadslaging op de Algemene Vergadering van 17 Juni a.s. kan uitmaken. Bij eventuele instemming zou men twee principes moeten laten vallen: 1. Dat een gesloten Bouwhut in een Oosten, alwaar reeds een Bouwhut werkt en meerdere Loges zijn, nimmer meer geopend kan worden. 2. Dat het oprichten van een Bouwhut bij een andere Loge niet meer kan plaats vinden; hier wordt niet bedoeld de opening van een rustende Bouwhut, maar een nieuw te stichten Bouwhut. F. 20-12-1912. Van de Secretaris der Kamer van Administratie aan Broeder Hugo Van Gijn, Voorzitter der Kamer. Het is wellicht beter in Februari 1913 te vergaderen, omdat vóór 1 Februari het gevoelen bij de Kamer ingediend moet zijn van de Bouwhutten aangaande het bekende punt: éen of meer Bouwhutten in één Oosten. G. 20-6-1913. Van de Bouwhut L'Union Royale te 's-Gravenhage aan de Kamer van Administratie. Het punt één of meer Bouwhutten in één Oosten is. op de vergadering van 17-1-1913 van L’Union Royale besproken.Het resultaat was het volgende : Wanneer wordt nagegaan aan de hand 'van de geschiedenis hoe de Bouwhutten zijn ontstaan, dan moet het zeer zeker in strijd geacht worden met de beginselen der Afdeling van de Meestergraad een beperking in het leven te roepen als in bovenstaande vraag ligt opgesloten. Men achtte het ook zeer ongewenst om telkens voor bizondere gevallen wetswijzigingen voor te stellen omdat L’Union Royale van het beginsel uitgaat, dat gelegenheidswetten uit den boze zijn en men zodoende ‘ tekort doet aan de eendracht en samenwerking die onder Uitverkoren Meesters moet heersen en bestaan. De Bouwhut erkent wel degelijk dat in grote plaatsen behoefte kan bestaan aan meer dan één Bouwhut, ook al omdat het niet wenselijk is, dat een Bouwhut te veel leden telt. De Bouwhut geeft in overweging om een wijziging in de Algemene Wet voor te bereiden, waardoor aan de Algemene Vergadering de bevoegdheid wordt verleend, haar bekrachtiging om onthouding te verlenen op het voorstel tot het heropenen ener gesloten Bouwhut in een plaats, waar alsnog een geopende Bouwhut werkt'. H. 21-6-1913. Van de Kamer van Administratie aan Bouwhut L’Union Royale. Ontvangstbevestiging van de tekenplank van 20-6-1913 van L'Union Royale. I. 31-1-1913. Van de Bouwhut Silentium te Delft aan deKamer van Administratie. Overeenkomstig het verzoek van de Kamer heeft de Bouwhut Silentium in de comparities van November en December de tekenplank van,de Kamer van 21 September 1912 besproken. Als uitkomst van die besprekingen deelt Silentium mede dat de leden van Silentium het beginsel: slechts één Bouwhut in één Oosten niet strijdig vinden met de beginselen der Afdeling en dat de Bouwhut zich derhalve gaarne heeft aangesloten bij het denkbeeld van De Drie Kolommen om de Kamer uit te nodigen dit punt op de agenda der Algemene Vergadering 1913 te brengen. J. 5-2-1913. Van de Kamer van Administratie aan De Drie Kolommen te Rotterdam. De tekenplank van De Drie Kolommen Van 6 November 1912 moet nog altijd beantwoord worden. De Kamer heeft van enkele Bouwhutten nog geen bericht ontvangen, maar de Kamer kan wel' melden, dat De Drie Kolommen geen voorstel behoeft te doen omtrent het bestaan van meer dan één Bouwhut in één Oosten. De Kamer zal aangaande dit punt in de Beschrijvingsbrief opnemen óf een voorstel van haar óf een praeadvies omtrent dat punt. In elk geval wordt het zo aan de orde gesteld dat er over gediscussieerd kan worden en een besluit mag worden genomen. K. 10-2-1913. Van de Bouwhut De Waare Broedertrouw te Gouda aan de Kamer van Administratie. De Bouwhut deelt mede, dat het voorstel van De Drie Kolommen haar sympathie niet kan wegdragen. De Bouwhut zou wensen, dat De Drie Kolommen het aloude beginsel; "doe een ander zoals gij wilt dat U' geschiede" ook in deze in praktijk zou brengen. Onze wet spreekt in artikel 10 van de macht, welke aan de Kamer van Administratie toekomt. Het wil de Bouwhut toeschijnen dat het overbodig genoemd mag worden, die macht te beperken. De Waare Broedertrouw wenst althans het vertrouwen in de Kamer van Administratie te bestendigen, De Bouwhut heeft reden, de gevraagde wetsverandering vooralsnog niet voor te stellen. L. 17-12-1913. Een uitgebreide tekenplank van de Kamer van Administratie. Een prae-advies voor de Algemene Vergadering 1913 naar aanleiding van de tekenplanken van vlet Bouwhutten over de vraag of al dan niet in één Oosten slechts één Bouwhut werkzaam kan zijn en of iedere gesloten Bouwhut in een Oosten, alwaar reeds een Bouwhut bestaat al dan'niet te allen tijde de gelegenheid dient gegeven te worden zich opnieuw te contitueren. In dit uitgebreide prae-advies geeft de Kamer de Algemene Vergadering in overweging, de navolgende wijzigingen in de Algemene Wet aan te brengen; Artikel 12 aan te vullen met de woorden; Wanneer evenwel de heropening aangevraagd wordt voor een Bouwhut in een Oosten alwaar reeds een erkende Bouwhut gevestigd is, zal de beslissing berusten bij de Algemene Vergadering met inachtneming van hetgeen verder in dit artikel is bepaald en na een vooraf verkregen advies van de Kamer van Administratie. Zie pag. 3 notulen Alg.Vergadering 17 Juni 1912.
  • Onderwerp
  • Beschrijvingsniveau
    Bestanddeel