De wijzerplaat staat in het teken van "Het licht dat verspeidt". Daarover twaalf blauwe cirkellijnen, aanduidend de opbouw van de tijd. Het samenspel van de twaalf lijnen verwijst naar voortgang en groei. De zwarte cirkel in het midden, waarin het zonnesymbool en de getande rand, duidt op het Al. In het centrale deel staan zeven sterren die verwijzen naar de zeven klassieke planeten en de daarmee verbonden metalen. De sterren op de zonneschijf zijn geïnspireerd op die, welke aangetroffen zijn op de hemelgewelven in de faraograven (Konigsvallei Luxor, Egypte.) De wijzers zijn geïnspireerd op het vlammende zwaard en het gewicht van de moker des gezags. Op de polsband zijn de zeven treden van de Tempel van Salomo afgebeeld.
Op de achterzijde van de kast zijn, in maçonnieke tijdsnotering, de jubileumjaren afgebeeld. Verder de passer en winkelhaak, de stelling van Pythagoras, het tekenbord van de Meester en de geblokte vloer. De geografische coördinaten wijzen naar de plek waar in 1756 de eerste Nederlandse Grootmeester werd gekozen in het etablissement van Laurens Kramer aan het Buitenhof te s'-Gravenhaghe. De vijf stippen rond de horlogekast verbeelden de punten van het pentagram.