Zegel van de Hoge Graden, bestaande uit een negenpuntige ster, waarbinnen een cirkelvormige getande rand, als omlijsting van een vaandel tegen de achtergrond van bekroonde draperieën. Aan weerszijden een feniks met boek en een pelikaan die zich in de borst pikt. Het vaandel wordt omgeven door een cordon waaraan een rozekruisjuweel en is in drie vakken verdeeld; in het vak linksboven de letters NC met hand en dolk; in het vak rechtsboven de letter G in een pentagram en in het onderste vak de letters LPD met een stralende zon en gekruiste zwaarden. Op het midden van het vaandel een roos en een kruis. Om het vaandel een cordon met roos en kruis.